Was 500 g aardappels grondig en schil 250 g wortelpeterselie. Snij in gelijke, niet al te grote, stukken. Zet op in een laagje water met zout en kook afgedekt gaar in ca. 15 minuten.
2
Verwijder alleen het uiterste kontje van 2 stronkjes witlof en halveer in de lengte. Bak in een flinke klont boter en scheutje olie in een afdekbare koekenpan tot een beetje bruin op het snijvlak. Voeg 1 tl balsamicoazijn toe, dek af en laat in ca. 10 minuten zachtjes gaar smoren en karamelliseren. In principe wordt het vanzelf nat genoeg, maar zo niet, voeg dan een eetlepel water toe. Breng op smaak met peper en zout.
3
Hak 1 bosje peterselie goed fijn (voor de puree straks).
4
Giet de aardappel en wortelpeterselie af, maar bewaar wat kookvocht. Stamp tot een smeuïge puree met een klont boter en wat kookvocht. Breng op smaak met zout, peper en 1 el mosterd. Roer de peterselie erdoor.
5
Snij 180 g geitenkaas in plakjes van ca. 1 cm dik (4 a 5 p.p). Verwarm olie in een koekenpan. Bak de geitenkaas aan één kant bruin, keer om, voeg 25 g pijnboompitten en 2 el kappertjes toe en bak verder tot de andere kant van de geitenkaas ook bruin is. Schud tussentijds zodat de pitten en kappertjes niet verbranden.
6
Serveer de gebakken geitenkaas (zie tip) met de peterselie-mosterdpuree, gekaramelliseerde witlof en garneer met de pijnboompitten en kappertjes.
7
TIP: Doe eventueel een toefje honing op de geitenkaasjes voor een zoete touch.