Zet water op voor 125 g noedels (tip 1) en kook ze in ruim kokend water in 6 minuten gaar. Giet en spoel koud af. Zet weg.
2
Halveer ½ stuk puntpaprika in de lengte en snij in reepjes. Snij 250 g spitskool in dunne reepjes. Verwarm olie in een grote wok en roerbak de groenten op hoog vuur. Voeg een snuf zout toe.
3
Snij het witte en lichtgroene(!) deel van 1 stengel lente-ui in stukken van 3 cm. Voeg toe en roerbak alle groenten tot beetgaar. Snij het donkergroene van de lente-ui in ringetjes, bewaar in een schaaltje.
4
Snij de steel van ½ stuk paksoi in plakjes en het blad in repen. Hak 2 teentjes knoflook fijn.
Voeg als de groenten beetgaar zijn de paksoi-steel en knoflook toe. Bak even mee.
5
Verhit olie in een koekenpan en bak 1 pakje tempeh in ca. 5 minuten warm en een beetje knapperig.
6
Hak 40 g pinda fijn.
7
Voeg vlak voor het aan tafel gaan het paksoiblad bij de groenten in de wok. Schep als het blad geslonken is de noedels erdoor. Meng goed en warm het geheel nog even door. Breng op smaak met peper, 1 tl sambal (tip 2) en eventueel nog een scheutje sojasaus.
8
Serveer de noedel roerbak met de fijngehakte pinda’s en de rest van de lente-ui.
Tip 1: Je hebt meer noedels gekregen voor grote eters.
Tip 2: Eten er kinderen mee of mensen die niet van pittig houden? Laat de sambal hier weg en zet op tafel voor de liefhebber.