Verwarm de oven voor op 230 graden en zet de waterkoker aan.
2
Verwarm olie in een soeppan. Snij de helft (!) van 1 stuks gele ui in ringen en fruit zachtjes, samen met (optioneel) ½ tl komijn of karwijzaad. Schil 100 g aardappelen en 200 g knolselderij en snij in blokjes van ca. 2 cm. Pers 1 teentje knoflook erbij en bak een paar minuten mee.
3
Voeg 1 groentebouillonblokje en 500 ml kokend water toe. Dek af en laat in 10-15 minuten afgedekt gaar koken.
4
Leg 2 flammkuchenbodems op (een) met bakpapier beklede bakpla(a)t(en). Bewaar ca. 1/4e crème fraîche voor de soep en verdeel de rest over de flammkuchen. Laat aan de randen 1 cm vrij.
5
Spoel 200 g zuurkool in een vergiet onder koud stromend water. Wil je de zuurkool wat zuurder, spoel dan minder lang af. Knijp de zuurkool daarna goed uit.
Snij 80 g blauwe kaas in blokjes en de andere helft van 1 stuks gele ui in flinterdunne (!) ringen.
Schil (optioneel) 1 stuk peer en snij de helft (!) in dunne plakjes. Bewaar de andere helft voor de salade.
Verdeel de zuurkool, ui, peer en blauwe kaas over de flammkuchen. Bestrooi met versgemalen peper en zout Bak de flammkuchen ca. 10 minuten in de oven tot ze gaar zijn en de randen goudbruin.
6
Maak intussen in een slakom een vinaigrette van 1½ el olijfolie extra vierge, ½ el witte wijnazijn en 0,5 tl (voor 2p) mosterd Breng op smaak met zout en peper. Snij de overgebleven peer in stukjes. Voeg toe. Verwijder de onderkant van 1 stronkje roodlof en snij in ringen. Hak 1 bosje peterselie (incl. dunne steeltjes) fijn. Meng alles samen door de vinaigrette.
7
Voeg 2 el (voor 2p) mosterd en de overgebleven crème fraîche bij de soep en pureer het geheel met de staafmixer. Verdun met wat extra water indien gewenst. Breng op smaak met peper en evt. extra mosterd.
8
Serveer de flammkuchen met de mosterdsoep en de salade.