Zet de waterkoker aan met de aangegeven hoeveelheid water. Smelt een goede klont boter in een soeppan. Snipper 1 ui en fruit glazig. Voeg 150 g boekweit toe en roerbak een minuut mee. Voeg het kokende water en ½ groentebouillonblokje toe. Dek af en kook in ca. 15 minuten gaar. Zet hierna het vuur uit en laat nog 5 minuten staan met de deksel erop.
2
Schil intussen 100 g knolselderij en snij in kleine blokjes van 0,5 tot max(!) 1 cm. Verwarm olie in een wok of koekenpan. Bak daarin de knolselderij op middelhoog vuur. Schil en snij intussen 200 g zoete aardappelen in even kleine blokjes en voeg toe. Dek af en laat in ca. 8 minuten beetgaar smoren. Schep af en toe om.
3
Kneus 1 takje rozemarijn door deze even tussen je vingers te wrijven. Doe 3 el milde olijfolie in een steelpannetje en voeg het takje toe. Verwarm zachtjes (let op! de olie mag niet koken).
4
Snij 175 g champignons in kwarten of achten. Verwijder de deksel van de pan en voeg bij de groenten. Bak op hoog vuur stevig mee tot ze bruinen en beetgaar worden. Hak 1 teentje knoflook fijn. Draai het vuur zacht als de champignons beetgaar zijn en bak de knoflook nog heel even mee. Breng op smaak met peper, zout en een kneepje citroensap.
5
Roer de helft(!) van de 50 g geraspte kaas door de boekweit samen met een klont boter. Breng op smaak met peper en zout en een kneepje citroensap.
6
Haal de rozemarijnolie van het vuur. Verwijder de rozemarijn, giet in een kommetje en laat even afkoelen.
7
Bak 40 g walnootstukjes in een droog koekenpannetje knapperig.
8
Schep de boekweit op een bedje van rucola (of hak ½ zakje rucola grof en roer door de boekweit) en verdeel daarover de groenten. Garneer met walnoten, een klein lepeltje rozemarijnolie naar smaak en de rest van de kaas.